dinsdag 20 januari 2009

Werkwoordspelling 5 - Voltooide en onvoltooide tijd

Nu we in de vorige hoofdstukken de tegenwoordige tijd en de verleden tijd besproken hebben, is het tijd voor de volgende stap.
In deze stap voegen we een extra dimensie toe aan de zin. We gaan aangeven of deze voltooid is of onvoltooid.
Onvoltooid betekent dat iets nog bezig, aan de gang is.
Voltooid betekent dat iets af, gedaan is.


Bijvoorbeeld:
Ik loop. ------------> ik ben bezig met lopen
Ik heb gelopen. -----> ik ben gestopt met lopen en doe nu iets anders

Bij de voltooide tijd van een werkwoord zie ik altijd een vorm van de werkwoorden hebben of zijn en een voltooid deelwoord.

Let op: het voltooid of onvoltooid zijn van een zin komt bij de (tegenwoordige of verleden) tijd van de zin en niet in plaats van de tijd. We zeggen daarbij eerst of de zin voltooid of onvoltooid is, en daarna geven we aan of een zin in de tegenwoordige of verleden tijd staat. De vier mogelijkheden op een rijtje:

Ik loop -------------onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)
Ik heb gelopen -----voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
Ik liep --------------onvoltooid verleden tijd (o.v.t.)
Ik had gelopen -----voltooid verleden tijd (v.v.t.)

Even samengevat:
- voor het bepalen van de tijd van de zin kijk je altijd naar de persoonsvorm
- voor het bepalen van het onvoltooid/voltooid zijn van de zin, kijk je of er een vorm van hebben/zijn en een voltooid deelwoord in de zin staat.

Soms is het verschil tussen de onvoltooid verleden tijd en de voltooid tegenwoordige tijd niet helemaal duidelijk. Dus het verschil tussen:
Ik sliep.
Ik heb geslapen.

Wellicht helpt het volgende: de onvoltooide tijd geeft een beschrijving van wat er gebeurt. Bij "Ik sliep" zie je een plaatje voor je van iemand die slaapt.
De voltooide tijd vermeldt een feit dat is afgerond. Bij "Ik heb geslapen" zie je een plaatje van iemand die wakker is en op de rand van zijn bed zit.

Beide tijden kunnen naast elkaar gebruikt worden, bijvoorbeeld in een artikel. Daarbij wordt in de eerste regel een feit vermeld (middels de voltooide tijd), en vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de situatie (middels de onvoltooide tijd).

Er is in Amerika een nieuwe president gekozen. In de verkiezingsperiode gingen de kandidaten het land in om uit te leggen wat hun plannen waren.